Over de zinvolheid van een kerkelijke uitvaart
Het begin van het leven wordt door veel mensen – gelovigen en niet-gelovigen – als een wonder ervaren. Maar met de dood weten velen zich geen raad. Er is de pijn over de aftakeling van het lichaam of het verlies van een dierbare. Maar meer nog is er de angst om voorgoed te verdwijnen, om op te lossen in het niets. Als gelovige christenen gaan we ervan uit dat de dood niet het einde is en dat God de mens geschapen voor een gelukkig einddoel.
Vanuit dit geloof vieren we in de kerk niet de dood, maar het leven van de mens bij zijn overlijden. Het perspectief van de dood is wezenlijk anders geworden door Christus’ verrijzenis. De dood is niet het einde, maar de overgang naar het nieuwe leven bij de Schepper. De uitvaartviering is een paasviering: een viering van hoop en perspectief over de grenzen van dit leven heen, waarbij onze dierbare wordt toevertrouwd aan Gods liefde. De uitvaartliturgie is rijk aan symboliek in zang, woord en rituele handelingen. Samen vormen ze één geheel: het één bevestigt het ander en op deze wijze wordt de viering een bron van hoop, bemoediging en troost.
De overledene wordt begroet en naar het altaar begeleid, terwijl het kruis van de verlossing vóór hem of haar wordt uitgedragen. De paaskaars brandt als symbool van de verrezen Heer. Door het duister van de dood straalt het licht van het nieuwe leven, het eeuwige leven. In de lezingen uit de heilige Schrift spreekt Gods liefde voor de mens en zijn verlangen naar ons. In de preek slaat de priester een brug tussen de woorden uit de Bijbel en het leven van de overledene. Als de eucharistie gevierd wordt, doen we wat Jezus ons vraagt: Hem te gedenken, opdat we onszelf niet vergeten als zijn geliefde kinderen. We delen in het ene Brood van de hoop en de troost én van onze verbondenheid met Hem en elkaar: juist in de moeilijkste momenten van het leven.
Onze hoop klinkt nogmaals in het ‘In Paradisum’ als we onze dierbare naar buiten geleiden. We bidden zingend dat de engelen de gestorvene naar het hemels thuisland zullen begeleiden en binnenleiden in Gods totaal omvattende liefde. De hemel is God zelf. Na een ‘mooie’ en zinvolle uitvaart ga je nooit – al ben je nog zo bedrukt – met je ziel onder de arm naar huis. We hebben juist samen beleden, uitgesproken en gezongen dat wij leven over de grenzen van dit leven heen.
Pastoor-deken René Maessen
****************
‘Je brengt me toch niet zomaar weg?’
‘Je brengt met toch niet zomaar weg?’ Deze titel van een boek van Coby Vredenburg-Schouten schiet vaker door mijn hoofd. Meestal als ik geconfronteerd word met het overlijden van een dierbare, die in alle stilte gecremeerd of begraven wordt. Vaak mensen die me in de loop van de jaren dierbaar geworden zijn. Ineens ontdek je dat ze er niet meer zijn en dat je geen weet hebt waar of wanneer de uitvaart is geweest. Het voelt voor mij als een gemis, omdat ik niet echt afscheid heb kunnen nemen. Niet de mogelijkheid heb gehad om echt de laatste eer te bewijzen. Dat voelt voor mij niet goed.
Ik heb behoefte om van een dierbare goed afscheid te nemen. Het liefst met een dienst in de kerk. Dat is toch een plaats die – alleen al door de sfeer – de rust oproept om het leven van je dierbare en de band met jou te gedenken. Het gaat er dan om aandacht te hebben voor zijn of haar leven; de geschiedenis die je met je dierbare hebt, aan je voorbij te laten gaan; te herinneren wat je samen beleefde in het leven; ruimte te geven aan de ervaringen van betrokkenheid bij de dierbare; stil staan bij het unieke, het eigene van iedere mens, maar van deze mens in het bijzonder. Bij het afscheid nemen wil ik dat daar aandacht voor is.
Afscheid heeft een persoonlijke invulling nodig, net zoals de geboorte van een mens een persoonlijke kleur krijgt. Juist omdat ieder mens uniek is – speciaal door God geschapen – moet aan het afscheid de nodige zorg besteed worden. Dat vind ik erg belangrijk. Daarnaast biedt een kerkdienst me ook de mogelijkheid om zowel het leven van een dierbare, als mijn verdriet om het verlies in een gelovig perspectief te zetten. Vanuit mijn geloof kan ik uitspreken dat er, ondanks alle pijn en verdriet, uitkomst en toekomst is. Mijn geloof legt een bodem in de put van het verdriet, zodat ik niet weg hoef te zinken. Ik vind houvast en troost in de belofte van Jezus zelf: “Ik ga heen om een plaats voor u te bereiden. En als Ik ben heengegaan en een plaats voor u heb bereid, kom Ik terug om u op te nemen bij Mij!” Daar klinkt zo’n vertrouwen in door, dat ik me erdoor gesterkt voel. Er zit een begin van kracht in om weer door te kunnen met mijn eigen leven, omdat ik weet dat er toekomst is voor mijn dierbare, echt leven, eeuwig leven.
Jan Pieter Janssen, pr.